Het lijkt misschien vreemd om een rapport te controleren waaraan lang en hard gewerkt is door veel mensen. Er zijn goede redenen om dat wel te doen. De opdracht van het IPCC is het geven van een samenvatting van de recente klimaatwetenschap. Het IPCC kijkt daarbij wereldwijd en baseert zich op “Peer Reviewed” wetenschap.
Het is niet noodzakelijk om in het Nederlandse waterbeleid het IPCC zonder aanpassingen te volgen. Het IPCC levert een wereldwijd dekkend overzicht. Lokale omstandigheden maken bepaalde beleidskeuzes meer of minder wenselijk; het IPCC kan daarmee geen rekening houden. Los van het feit dat het IPCC geen beleid maakt.
Ten tweede is Peer Review iets anders dan een controle of een resultaat bruikbaar en wenselijk is voor beleidsvorming. Een mooie analyse van het verschil tussen Peer Review en inhoudelijke controle in dat kader Andrew Montford in hoofdstuk 15 van zijn boek “The Hockey Stick Illusion”.
Montford’s analyse sluit aan bij mijn persoonlijke ervaring als auteur en reviewer van wetenschappelijk werk; wetenschap gaat over het ontwikkelen en toetsen van theorieën. En soms brengt iemand een gewaagde theorie naar voren. Voldoende onderbouwd is zo’n gewaagde theorie de moeite waard om te worden gepubliceerd. Als reviewer geef je dan een positief oordeel. Het is mogelijk dat zo’n extreem idee later weer wordt ingehaald door nieuwe inzichten, soms zelfs door dezelfde auteurs. Allemaal kenmerken van een gezond wetenschappelijk proces. Gewaagde theorieën zijn meestal geen goede basis voor beleid. Beleidsvoorbereiding heeft kortom een informatiebehoefte die door Peer Review niet geheel wordt afgedekt.
De controleerbaarheid van scenario’s
Controle is daarom noodzaak. Het nieuwe Assessment Report van het IPCC bevat op dat punt goed nieuws. Het is, voor zover ik weet, het eerste rapport waarin de scenario’s lokaal zijn uitgewerkt en ook voor het nu. Daarmee zijn de scenario's voor het eerst controleerbaar.
Tot op heden werden grafieken gegeven met wereldwijde dekking (door het IPCC) en werden regionaal slechts “puntwaarden” gegeven (in Nederland door het KNMI); dat wil zeggen, de waarden in 2050 en 2100 zonder uitspraak hoe we daar gaan komen. Er zijn in 2006 wel tijdsverlopen afgegeven, maar die hebben het nooit verder gebracht dan een Technisch Rapport van het KNMI (TR-318). Er is mij vele malen bevestigd dat TR-318 geen status heeft en dat de puntwaarden leidend zijn.
Het resultaat was dat de Nederlandse zeespiegelscenario’s oncontroleerbaar waren. Dat lijkt nu sterk verbeterd. Op deze website van de NASA kunt u de scenario’s voor de zeespiegelstijging vinden, uitgewerkt per locatie (in Nederland Maassluis en Delfzijl) en per decennium startend in 2020. Voor het eerst geeft het IPCC projecties die we kunnen vergelijken met andere bronnen.
Ik gebruik de NASA-tool om een eerste controle uit te voeren op de door het IPCC afgegeven zeespiegelscenario’s. Ik beperk me daarbij tot Nederland. Mijn analyse betreft de volgende aspecten, die allemaal relevant zijn voor de ontwikkeling van lokale scenario’s voor Nederland die, als gezegd, in 2023 worden verwacht:
- Het startjaar van de huidige scenario’s is 1990. Van de nieuwe is het startjaar 2005 (of preciezer: in beide gevallen een tijdsperiode rondom deze jaren). Bij de overgang naar nieuwe scenario’s willen we reeds uitgevoerde werken langs de kust kunnen beoordelen in het licht van de nieuwe scenario’s. We hebben daarvoor de stijging van de zeespiegel tussen 1990 en 2005 nodig. Vooralsnog lijkt in het IPCC-rapport en in Klimaatsignaal’21 deze informatie te ontbreken. Ik geef op deze plek een eerste analyse en invulling
- De IPCC-scenario's zijn nu toetsbaar omdat ze projecties geven voor 2020. Ik zal de projecties voor 2020 vergelijken met meetgegevens om te beoordelen of de scenario’s aannemelijk zijn in het licht van de waarnemingen. Omdat de projecties van 2020 tm 2150 op dezelfde uitgangspunten zijn gebaseerd mag de aannemelijkheid van de projecties anno 2020 gelden als proxy voor de aannemelijkheid van de projecties verder in de toekomst
- De scenario's geven niet alleen projecties voor de zeespiegel, maar ook projecties van de snelheid van stijging. Ook op dit punt zal ik een vergelijking maken van de scenario’s met de meetgegevens
- De voorgaande twee punten zal ik baseren op de door het IPCC afgegeven mediane waarden voor de zeestand en stijgsnelheid. Voor de ontwerper zijn daarnaast de onzekerheden van de projecties van groot belang. En ook die zijn door het IPCC opgegeven. Ik zal ze beoordelen met het oog op bruikbaarheid voor de ontwerper
Ik voer deze beoordeling uit op eigen initiatief en met beperkte inzet en middelen. Gedegen beleidsvoorbereiding vergt dat deze controle grondiger wordt uitgevoerd dan ik nu kan doen. Verder is het onvermijdelijk dat ik methodologische keuzes maak. Ook mijn werk moet controleerbaar zijn en ik zal daarom kort aangeven welke keuzes ik heb gemaakt en waar verbetering mogelijk is. Omwille van de leesbaarheid heb ik die informatie verzameld aan het eind van deze blog.
Zeespiegelstijging tussen 1990 en 2005
De huidige Nederlandse scenario’s gebruiken 1990 als startjaar. In de nieuwste IPCC-gegevens is het startjaar verschoven naar 2005. Een opgave van de zeespiegelstijging tussen 1990 en 2005 heb ik niet aangetroffen. Het is interessant om te kijken welke zeespiegelstijging we hebben gehad en ook wat de nu geldende scenario’s erover zeggen. Ik volg daarbij de volgende aanpak:
- Voor de gemeten zeespiegelstijging gebruik ik de zes “hoofdstations” langs de Nederlandse kust (Vlissingen, Hoek van Holland, IJmuiden, Den Helder, Harlingen en Delfzijl). Op de metingen voer ik per kalenderjaar een “Harmonische analyse” uit waardoor ik beschik over zowel de “middenstand” van het getij (losjes gezegd: de zeespiegel) en de amplitude en vorm van het getij
- Mijn analyse baseer ik op een meetreeks van 56 jaar
- De gevonden middenstanden per jaar middel ik over de zes hoofdstations.
- Onzekerheden van mijn zeestanden bepaal ik op statistische gronden. Ik toon 90% betrouwbaarheidsbanden die zijn bepaald met methodes uit Ott & Longnecker (zie bronnenlijst)
- Ik vergelijk mijn resultaten met de opgaves van de zeespiegelstijging die is gegeven in Technisch Rapport 318 van het KNMI (TR318). Hierboven gaf ik aan dat de scenario’s puntwaarden geven in 2050 en 2100. TR318 geeft wel een tijdsverloop en daarmee ook informatie over het jaar 2005. Formeel behoort TR318 niet tot de scenario’s. Het wordt in projecten soms toegepast om de eenvoudige reden dat in projecten vaak tijdsinformatie nodig is
Nu bent u helemaal op de hoogte en wordt het tijd voor een plaatje. De door mij berekende middenstanden van het getij voor zes stations, de daaruit bepaalde trend en de onzekerheden staan hieronder.